Na het lezen van de boeken van oud-politiecommissaris Jan Blaauw ben ik weer een ervaring rijker en een illusie armer geworden. Vrolijk word je niet van de boeken, waarbij de diverse misdrijven en onderzoeksmethoden uitgebreid beschreven worden, maar leerzaam is het zeker over verbijsterend maar niet te spreken.

Bestaat er een verband tussen de omstreden Amerikaanse seriemoordenaar Henry Lee Lucas en de Puttense moordzaak? Jan Blaauw heeft door diepgaand onderzoek bewezen dat de politie overal voor dezelfde dilemma’s en dezelfde verleidingen komt te staan.

Hoe zat het ook al weer met de zogenaamde ‘Puttense moordzaak’, waarbij twee mannen, Wilco Viets en Herman du Bois, ten onrechte worden beschuldigd van het verkrachten en de moord op de 23-jarige stewardess Christel Ambrosius. Zij worden in hoger beroep veroordeeld tot 10 jaar gevangenisstraf, en zitten er bijna 7 jaar van uit als zij uiteindelijk door het gerechtshof in Leeuwarden vrijgesproken worden. Dit op het nieuws gevolgd te hebben, blijft er toch iets knagen of deze twee mannen er misschien toch iets mee te maken hebben gehad, want eenmaal veroordeeld is niet zo snel vergeten. Een eeuwige smet op je goede naam is het gevolg, schuldig of onschuldig, de namen blijven hangen en de herinnering aan de verschrikkelijke moordzaak zeker. Een samenvatting:

Als Christel Ambrosius naar de boswoning van haar oma in Putten fietst, en daar binnengaat om op haar oma te wachten die er op dat moment niet is, wordt zij door onbekende(n) verkracht en om het leven gebracht. Na diverse getuigen gehoord te hebben, springen Wilco Viets en Herman du Bois in het oog, die op die bewuste zondagmiddag in de auto met hun schoonvader Gerrit Schuchard en een metgezel Willem Bettink als gewoonlijk een rondje reden langs de boslaan om de honden in het bos uit te laten.

Als de auto van Gerrit Schuchard herkend wordt door enkele ooggetuigen worden de vier mannen voor een verhoor op het politiebureau geroepen. Geschrokken van de moord en onder de indruk van de politie ontkennen zij in eerste instantie daar geweest te zijn, hetgeen de politie alleen maar meer argwanend maakt. Na diverse gesprekken bekennen zij er wel geweest te zijn en dat zowel Herman als Wilco even de auto hebben verlaten om te plassen.. Tijdens de eerste verhoren verandert het tijdstip van plaspauze van ‘even’ naar rond de ‘twintig minuten’, daarbij ruimte makend voor het plegen van een gruwelijke moord. Hiermee start een lange reeks van verhoren die soms tot middernacht duren en niet altijd even vredelievend verlopen, en waarbij de rechercheurs geen middel onbenut laten om de twee mannen te intimideren. Daarbij worden Wilco en Herman en de andere twee mannen tegen elkaar uitgespeeld en aangezien zij geen contact met elkaar mogen hebben, beginnen zij zichzelf te verdedigen met de opmerking dat die ander het weleens gedaan kan hebben. Blijkbaar schuwt de politie in deze zaak geen enkel middel, zoals wanneer de twee niet meewerken, lees bekennen, zij geen contact meer met hun gezin zouden mogen hebben. Totaal geisoleerd, ontredderd, doodmoe en van misleidende informatie voorzien, beginnen zij inderdaad te geloven dat zij in de woning van Christel Ambrosius zijn geweest die noodlottige zondagmiddag. Wilco Viets die er het meest onder lijdt, denkt door middel van zogenaamde droomvoorstellingen dat hij de dader is en verzint het totale complot. Doordat er hier en daar een stukje informatie over de moord door de rechercheurs wordt gelekt, zodat bij de ondervraging ook de verdachten van deze ‘daderinformatie’ op de hoogte zijn, maken zij zich nog meer verdacht immers niemand behalve de politie zou over deze specifieke informatie beschikken. Vreemd genoeg leidt Wilco Viets de rechercheurs op een gegeven moment naar een plaats waar het moordwapen zou liggen en wordt daar inderdaad een soort zakmes gevonden, echter dit mes zou niet hetzelfde zijn als waarmee Christel in haar hals werd gestoken(ook dit soort ‘toevalligheden’ komt in het onderzoek naar de seriemoordenaar Lucas ter sprake). Uiteindelijk, na maanden van intensief verhoor, het tegen elkaar uitspelen van de beide mannen, gebrek aan slaap, en angst om de woede van de rechercheurs op hun hals te halen waardoor ze geen contact met het thuisfront meer mogen hebben, draaien zij door en worden zij in staat van beschuldiging gesteld waarna hun veroordeling volgt. Wij mogen ons gelukkig prijzen met mensen zoals misdaadjournalist Peter R. de Vries en oud-politiecommissaris Jan Blaauw die hun twijfels hebben, en die nadat zij met de familieleden van de twee mannen gesproken hebben, besluiten de zaak eens grondig te onderzoeken.

Feit is nog dat er geen enkel spoor van de twee mannen in de woning is aangetroffen, geen vingerafdrukken, spermasporen, stukjes kleding, totaal niets, terwijl er toch een flinke worsteling zou hebben plaatsgevonden. Nog vreemder is het dat er wel degelijk spermasporen op haar broek zijn gevonden, maar dat die niet van een van de twee mannen afkomstig zijn, echter zo concludeert de officier van justitie, ‘dat zijn sporen van enkele dagen oud en hebben niets met het misdrijf te maken’… Hoe misplaatst deze opmerking is, blijkt na bijna 7 jaar als de werkelijke dader eindelijk wordt opgepakt en in verband kan worden gebracht met deze sporen.

Dan pas besef je hoe verschrikkelijk het moet zijn om onschuldig te worden veroordeeld en als oud vuil te worden behandeld door iedereen om je heen, een lot dat ook de familieleden treft. Dat er een vergoeding wordt uitgekeerd is in mijn optiek geheel rechtvaardig, al zal deze zwarte periode daarmee nooit vereffend kunnen worden.

Toen ik daarna het verhaal van de vermeende seriemoordenaar Henry Lee Lucas las, ook geschreven door oud-politiecommissaris Jan Blaauw, besefte ik pas goed hoe moeilijk het is, ondanks prima speurwerk en forensische middelen, om een dader van een geweldsdelict op te sporen en, erger nog, er wellicht veel daders nog op vrije voeten zijn. In dit geval bleek de ‘scoringsdrift’ van sommige rechercheurs belangrijker dan de waarheid, zodat er niet meer door middel van bewijsmateriaal naar een dader werd gezocht, maar naar bewijzen om een verdachte in staat van beschuldiging te kunnen stellen, de omgekeerde wereld.

Henry Lee Lucas komt in een volgend artikel ter sprake, maar vooralsnog moet ik mijn bewondering uiten voor de uiterst nauwkeurige manier waarop Jan Blaauw zijn onderzoek verricht en daarbij de politie, zijn voormalige werkgever, niet ontziet, waarbij hij benadrukt dat er genoeg integere politieagenten zijn die de waarheid willen achterhalen.

Iets om over na te denken is het in ieder geval wel.