Zoals de titel al doet vermoeden, is het boek ‘Henry Lee Lucas, feiten en fictie over Amerika’s grootste seriemoordenaar’, van oud-politiecommissaris Jan Blaauw een boek met vraagtekens. Het boek oordeelt niet, maar trekt de veroordelingen wel in twijfel, en dat waren er een hoop in het geval van Henry Lee Lucas.
In de jaren zeventig en begin jaren tachtig trok de Amerikaanse Lucas moordend door de USA. Na zijn arrestatie in 1983, bekende hij in totaal 360 mensen, merendeels vrouwen, te hebben vermoord. Van de tien veroordelingen kreeg hij respectievelijk, de doodstraf opgelegd, werd hij zes keer tot levenslang veroordeeld en kreeg hij twee keer tot 75 jaar gevangenisstraf en een keer tot 60 jaar gevangenisstraf. De meeste van deze vonnissen werden in de staat Texas uitgesproken, waar de doodstraf nog werd uitgeoefend, weliswaar niet meer door middel van de elektrische stoel, maar door het toedienen van dodelijke injecties. In 1998 zette de toenmalig gouverneur van Texas George W. Bush zijn doodstraf om tot levenslang zonder mogelijkheid tot vervroegde invrijheidstelling. Drie jaar later in 2001 stief Lucas door een hartstilstand.
In 1971 volgde Jan Blaauw als eerste Nederlander een opleiding bij de FBI. Aangemoedigd door enkele Amerikaanse collega’s begon hij in 1996 met zijn speurtocht naar het beruchte verleden van Henry Lee Lucas, die volgens hen ongetwijfeld een groot aantal moorden had gepleegd maar zeker geen 360.
Al snel wordt hem duidelijk dat Lucas soms wel erg goed van pas komt bij een onopgeloste moordzaak. Eenmaal opgepakt en veroordeeld voor doodslag op zijn gewelddadige moeder – een mogelijke oorzaak voor zijn dubieuze levenswandel – begint het circus Lucas. Tijdens een gesprek met de oud-commissaris bekent Lucas honderden valse bekentenissen te hebben afgelegd met als reden de politie voor schut te willen zetten. Nadat Lucas tijdens een rechtszaak de opmerking maakt dat hij nog zo’n honderd lijken op te zoeken heeft, ontstaat er een gigantisch mediacircus. Van heinde en ver – zelfs vanuit Japan waar Lucas nog nooit geweest is – komt de pers aangesneld in de hoop op meer dramatische onthullingen. En niet alleen de pers is geïnteresseerd. Ook op de diverse politiebureau’s liggen er genoeg dossiers over onopgeloste zaken, die de politie nu hoopvol in de schoenen van Lucas probeert te schuiven.
Naar eigen zeggen probeert Lucas met zijn bekentenissen duidelijk te maken dat zijn beweringen op de grootst mogelijke onzin berusten, maar het tegendeel wordt bereikt. Op de vraag van Jan Blaauw hoe het komt dat hij in slechts twee jaar tijd honderden rechercheurs om de tuin weet te leiden, is zijn antwoord kort maar krachtig: Door lichaamstaal. De eenvoudige Henry Lee Lucas blijkt een Drs. in ‘Straatwijsheid’.
Zijn verklaring is simpel: ‘Je houdt de ogen van de verhoorder in de gaten wanneer hij tegen jou spreekt, ook zijn acties, zijn bewegingen. Je komt dan op een punt waarop je weet of hij je gelooft of niet. Als hij jou met een vreemde blik aankijkt, gelooft hij je niet. Dus moet je proberen hem op een minzame manier langzamerhand aan jouw kant te krijgen, zodat hij begint te glimlachen enzo. Je verteld hem over verschillende zaken, uit de krant of die je gehoord hebt, waarvan je weet dat het zijn aandacht zal trekken. Tussendoor speel je hem terloops nog een zaak toe om het gesprek gaande te houden. Hij zal dan meer gaan praten en jou informatie geven. Rotte dienders, ze zijn meer geïnteresseerd in het oplossen van hun zaak dan in het achterhalen van de waarheid!’
Alles goed en aardig, toch heeft Lucas de politie vele malen naar een plaats delict geleid, maar ook daar heeft hij een verklaring voor. ‘In de politiewagen merk je dat ze bij een bepaalde afslag snelheid minderen, dus reageer je hierop. Ook als ze steeds langs hetzelfde huis of dezelfde plaats rijden, weet je dat het daar ergens moet zijn en reageer je daarop.‘
Dat Henry Lee Lucas een weerzinwekkende moordenaar is, staat voor Jan Blaauw vast, in ieder geval voor de moord op zijn moeder, op zijn vriendin Becky Powell en op een oudere dame Kate Rich.
Hoewel Lucas sinds zijn arrestatie in 1983 voor politie en media als de grootste en gruwelijkste seriemoordenaar aller tijden geldt, blijkt deze bewering inmiddels achterhaald te zijn. Enkele feiten op een rijtje:
– Alhoewel Lucas de politie naar de omgeving van de plaats delict leidde, is hij er nog nooit in geslaagd de exacte locatie aan te wijzen
– Op geen enkele plaats delict werd ook maar enig fysiek spoor van Lucas aangetroffen, zoals vingerafdrukken, bloed, haren, sperma, weefsel, ook zijn twee vuurwapens zijn nooit in verband gebracht met de door hem toegegeven moordzaken
– Een door hem genoemde mededader bleek op het tijdstip van de door hem opgebiechte moorden in de gevangenis te zitten
– In een groot aantal gevallen staat onomstotelijk vast dat Lucas zich ten tijde van een door hem toegegeven moord op vele honderden, zo niet duizenden, kilometers afstand van de plaats delict bevond.
Op de vraag hoe Lucas er keer op keer in slaagde tijdens zijn valse bekentenissen, bijzonderheden aan de politie te geven, details die alleen de dader kon weten, antwoordt ex-procureur-generaal Jim Mattox het volgende: ‘Onze conclusie is dat die informatie werd verkregen tijdens het verhoor. Dit gebeurde wanneer verschillende politieambtenaren Lucas verhoorden over hetzelfde misdrijf, Lucas rapporten te zien kreeg (en onthield) evenals foto’s van de plaats delict, en wanneer Lucas geholpen werd bij het ‘zoeken naar zijn zaken.’
Als verdere oorzaken noemt Jan Blaauw:
– De scoringsdrift van de politie zoveel mogelijk onopgeloste zaken in de schoenen van Lucas te schuiven, – een gebrek aan goede coördinatie bij de talrijke moordonderzoeken
– het ontbreken van een (nationaal) crimineel-analysesysteem
– het Amerikaanse rechtssysteem waarbij bekentenissen een cruciale rol spelen
– tenslotte de figuur Henry Lee Lucas zelf, die het weerzinwekkende spel maar al te graag meespeelde. Hij voelde zich in de gevangenis van Georgetown, waar hij goed verzorgd werd, prima thuis. De dodencel in Huntsville was toen nog ver van hem verwijderd. Bovendien was hij van een ‘absolute nul’ plotseling een (inter)nationale bekendheid geworden. Van die status genoot hij met volle teugen, vooral tijdens de ‘ontvangsten, compleet met lekkere maaltijd,’ die hem overal in de Verenigde Staten ten deel vielen ‘om een plaats delict aan te wijzen’.
Met de zaak Lucas heeft de geloofwaardigheid van politie, justitie en rechtsgang een flinke deuk opgelopen. Om maar niet te spreken over alle nabestaanden die met de bekentenis van Lucas eindelijk een zekere troost hadden gevonden, die achteraf gezien gebaseerd was op een leugen. De moordenaar(s) van de vele ‘onopgeloste’ zaken blijken nog gewoon vrij rond te lopen!
Met dank aan Jan Blaauw ‘Henry Lee Lucas – Feiten en fictie over Amerika’s grootste seriemoordenaar’.