“Mensen die van dieren houden, zijn goede mensen,” zei mijn moeder altijd. Niets is minder waar is mijn overtuiging, hoewel het tegendeel ook niet waar hoeft te zijn natuurlijk. Feit is dat zodra er een huisgenoot bijkomt, je eraan gehecht raakt, en ongeacht het soort dier, je er een band mee opbouwt. Nu bouw je gemakkelijker een band op met een groter huisdier, zoals een hond of een kat, maar ook met kleinere dieren kun je communiceren op een eigen wijze. Zoals met de ratten van mijn zoontje, die ontzettend nieuwsgierig zijn en als het etenstijd is me steevast in de weg lopen, terwijl ze normaal gesproken het liefst zitten te soezen in hun mandje. Ook aan mijn zoontje zijn ze erg gehecht, en hij aan hun, en hoewel hun nieuwsgierigheid hen constant dwingt de boel te verkennen, weten ze niet hoe snel ze de beschutting van zijn nek en schouders moeten opzoeken als ze maar iets vreemds denken te zien, ruiken of horen. Spike, onze eigengereide maar ozo sociale kater kwam uit het asiel, en dat hij daar had moeten vechten voor zijn plekje, bewees het stukje oor dat hij miste. Hij was eerst bij familie beland, die gehoopt hadden een leuk speelkameraadje voor hun kat te vinden, maar dat bleek geen succes. Spike kende geen kattenvrienden, als hij er eentje zag joeg hij ze weg of raakte ermee slaags, waar menig pluk haar het bewijs van was. Soms joeg hij ze de boom in en ging er dan heerlijk onder liggen, net zolang tot hij het wachten beu was en dan rustig naar huis kuierde. Geen kat kwam er bij ons in de buurt, maar vogels des te meer. Vogels hadden niets van hem te vrezen en wisten dat ook. Soms pikten ze op nog geen meter afstand van Spike een dikke worm uit de grond, die ze voor de zekerheid een eindje verderop opaten.
Toen, een jaar na de dood van mijn eerste kat, die stokoud geworden was, aan ons gevraagd werd om Spike een nieuw huis te bieden, besloten wij het te doen. Spike voelde zich gelijk thuis. Op het moment dat hij werd vrijgelaten uit de kattenmand, ging hij niet stil in een hoekje zitten, maar begon zonder aarzeling zijn verkenningstocht. Geen plekje of meubelstuk werd overgeslagen, hij sprong op kasten, op de bar en op de piano, alles werd besnuffeld en nauwkeurig bekeken, totdat hij na een uurtje of zo de woonkamer wel had gezien en zich tevreden ging wassen. Die eerste avond wachtte ons nog een verrassing. Toen het tijd werd om naar bed te gaan, wachtte hij geduldig tot wij naar boven gingen en wandelde met ons mee, om vervolgens zijn plek in te nemen op een stoel in de slaapkamer, een ritueel dat hij zelfs nog op zijn laatste avond heeft herhaald, ware het dan met de nodige moeite, en gedroeg zich daarmee precies eender als onze vorige kat. Het leek een reincarnatie, ware het niet dat hun leeftijd elkaar overlapten, want Spike was drie toen wij hem kregen, net als ons zoontje toen. Voor mensen was hij des te socialer en hij vergat ze nooit te begroeten bij binnenkomst, soms werd het echt genant, dan bleef hij kopjes geven en leek er geen einde te komen aan zijn vleierij. Soms als wij een schijngevecht met elkaar hielden, werd hij fanatiek en keek ons met felle ogen aan, iets dat ons enthousiasme enigszins temperde. Hoewel nieuwsgierig naar zijn reactie, hebben we het eigenlijk nooit zover laten komen, uit ontzag voor zijn scherpe nagels. Zo zou ik door kunnen gaan, tot ongeveer een maand terug, toen hij zo vermagerde. Een jaar eerder had de dierenarts mij nog gezegd dat Spike af moest vallen, want hij was te dik en daardoor kreeg hij Bronchitis, hoewel ik het nog vergoeilijkte met de opmerking dat het een vierkant model was, stevig gebouwd met een vierkante kop. Later, ik weet niet meer precies wanneer het begon, begon hij af te vallen, maar had hij geen last meer van Bronchitis. Weer later at hij geen brokjes meer en alleen maar nat voer, terwijl hij wel altijd honger leek te hebben. Toen niet lang geleden zijn voorpootje er ineens vreemd bijhing, was het tijd voor een bezoekje aan de dierenarts. Na een bloedonderzoek en de nodige foto’s werd mij die avond als donderslag bij heldere hemel uitgelegd dat Spike waarschijnlijk een tumor had, omdat de onderzoeken geen afwijking lieten zien, terwijl hij toch erg vermagerd was en zijn lichaam verlammingsverschijnselen vertoonde. Na drie weken at hij niets meer en leek hij tien jaar ouder dan de energieke, wonderlijke kater die we kenden. En dan ligt zijn lot in jouw handen. Hoe moeilijk is het om te beslissen over dood en leven, ‘ook al’ gaat het om een dier, die toevallig wel je beste en trouwste huisvriend is.
Gisteravond misten we hem al, toen hij niet meer op zijn vertrouwde krukje op de slaapkamer lag, en vandaag bleef ik onbewust kijken naar dat lege plekje voor de pui waar hij de laatste dagen op zijn kleedje lag en ondanks zijn ellende mij nog altijd in de gaten hield. Zijn kop was nog goed, maar zijn lijf wilde niet meer. Als hij mij dan met zijn groengele ogen indringend aankeek, vroeg ik mij af wat er in hem omging. Maar dat zal ik wel nooit weten.
Met een dier weet je dat je ooit afscheid van hem zal moeten nemen, maar gelukkig weerhoudt dit besef de meeste van ons niet om eraan te beginnen, want als je goed bent voor je huisdier, ontvang je er veel genegenheid voor terug. We zullen Spikey missen, en zullen nog vaak met een glimlach aan onze eigenzinnige, trouwe en ozo lieve kater terugdenken.